De Eritrese regering plande een grootschalige aanval op een bijeenkomst van de Afrikaanse Unie eerder dit jaar, volgens een nieuw rapport van de Verenigde Naties waarin staat dat dit slechts een van de vele schendingen was van de wapenembargo's van de Veiligheidsraad door het kleine Oost-Afrikaanse land.
"Indien uitgevoerd zoals gepland, zou de operatie vrijwel zeker massale burgerslachtoffers hebben veroorzaakt, de Ethiopische economie hebben beschadigd en de top van de Afrikaanse Unie hebben verstoord", aldus het rapport van de Monitoring Group over Somalië en Eritrea.
Het VN-panel is belast met het toezicht op de naleving van embargo's op de levering van wapens en militaire uitrusting aan Somalië en Eritrea, evenals met onderzoekactiviteiten - financieel, maritiem of op een ander gebied - die inkomsten genereren die worden gebruikt om die embargo's te schenden.
In het rapport staat dat de Eritrese regering "een mislukte samenzwering bedacht, gepland, georganiseerd en geleid had om de top van de Afrikaanse Unie in Addis Abeba te verstoren door een verscheidenheid aan civiele en regeringsdoelen te bombarderen."
Het voegt eraan toe dat "aangezien het Eritrese inlichtingenapparaat dat verantwoordelijk is voor het complot van de Afrikaanse Unie ook actief is in Kenia, Somalië, Soedan en Oeganda, het dreigingsniveau dat het vormt voor deze andere landen opnieuw moet worden geëvalueerd."
Het rapport, dat meer dan 400 pagina's telt, wijst ook op de voortdurende relatie van Eritrea met Al-Shabaab, de islamistische militante groepering die sommige delen van het grondgebied van Somalië controleert en daar een felle strijd voert tegen de federale overgangsregering (TFG).
Hoewel de Eritrese regering erkent dat ze relaties onderhoudt met Somalische gewapende oppositiegroepen, waaronder Al-Shabaab, ontkent ze dat ze enige militaire, materiële of financiële steun verleent en zegt ze dat haar banden beperkt zijn tot politieke en zelfs humanitaire aard.
Uit door de Monitoring Group verkregen bewijsmateriaal en getuigenissen, waaronder gegevens over financiële betalingen, interviews met ooggetuigen en gegevens met betrekking tot maritieme en luchtvaartbewegingen, blijkt echter dat Eritrese steun aan Somalische gewapende oppositiegroepen niet beperkt is tot de politieke of humanitaire aspecten.
De groep zegt dat de voortdurende relatie van Eritrea met Al-Shabaab bedoeld lijkt om "de groep te legitimeren en aan te moedigen in plaats van haar extremistische oriëntatie te beteugelen of haar deelname aan een politiek proces aan te moedigen."
Bovendien weerspiegelt de Eritrese betrokkenheid in Somalië een breder patroon van activiteiten op het gebied van inlichtingen en speciale operaties, waaronder training, financiële en logistieke steun aan gewapende oppositiegroepen in Djibouti, Ethiopië, Soedan en mogelijk Oeganda, in strijd met de embargo's van de Veiligheidsraad.
Tot de zorgen die de Groep over Somalië uitspreekt, zijn het "gebrek aan visie of samenhang van de TFG, de endemische corruptie en het onvermogen om het politieke proces vooruit te helpen", die allemaal een belemmering vormen voor de veiligheid en stabilisatie in Zuid-Somalië.
De "ontluikende" betrokkenheid in Somalië van particuliere beveiligingsbedrijven, of het nu gaat om het afschrikken van piraten of om veiligheid op het land te bieden, baart steeds meer zorgen, voegt het toe. De Groep is van mening dat ten minste twee van dergelijke bedrijven aanzienlijke schendingen van het wapenembargo hebben gepleegd door zich in te laten met ongeoorloofde training en uitrusting van Somalische milities.
