Duizenden Serviërs kwamen in Belgrado bijeen om te protesteren tegen het door de overheid gesteunde initiatief om een luxehotel te bouwen op het terrein van een historisch voormalig militair complex dat in 1999 tijdens een bombardement werd verwoest.
De ontwikkeling wordt beheerd door Affinity Partners, een private equity-bedrijf dat in 2021 werd opgericht door Jared Kushner, de schoonzoon van de Amerikaanse president Donald Trump. Het bedrijf richt zich op investeringen in Amerikaanse en Israëlische bedrijven, met financiering voornamelijk van het Public Investment Fund van Saoedi-Arabië.
De voorgestelde locatie voor het hotel ligt in het centrum van Belgrado, in het gebouw van de Generale Staf. Dit gebouw diende als hoofdkwartier voor het Joegoslavische leger en liep aanzienlijke schade op tijdens de NAVO-operaties om het conflict in Kosovo op te lossen.
Vorig jaar keurde de Servische overheid een overeenkomst van miljoenen dollars goed met Affinity Global Development voor de herontwikkeling van een specifieke locatie. Dit contract omvat een huurovereenkomst van 99 jaar voor een gebied van drie blokken en schetst plannen voor de bouw van een Trump-hotel, luxe appartementen, kantoorruimtes, winkels en een gedenkteken ter ere van de slachtoffers van bomaanslagen.
Oppositiepartijen hebben hun afkeuring uitgesproken over de overeenkomst, terwijl president Aleksandar Vucic en zijn regering deze juist zien als een stap in de richting van modernisering van de hoofdstad.
De demonstratie van deze week vond plaats op de Servische Herdenkingsdag, ter herdenking van de verjaardag van de bombardementencampagne van de NAVO die in 1999 begon. Demonstranten verzamelden zich bij de overblijfselen van het oude militaire complex en riepen op tot restauratie als erfgoedlocatie en annulering van herontwikkelingsvoorstellen. De demonstranten noemden het complex "een symbool van NAVO-agressie" en verzetten zich tegen het idee om het "over te dragen" aan Amerikaanse ontwikkelaars.
De protesten van deze week vielen samen met de huidige door studenten geleide anti-corruptiebeweging in Servië, die werd aangewakkerd door een tragische instorting van een gebouw bij het treinstation van Novi Sad in november vorig jaar, waarbij 16 mensen omkwamen. Deze tragedie heeft wijdverspreide woede veroorzaakt en geleid tot het aftreden van een aantal hooggeplaatste functionarissen, waaronder de Servische premier Milos Vucevic. Sindsdien hebben demonstranten opgeroepen tot uitgebreide politieke hervormingen.
Zoals gebruikelijk hebben Servische functionarissen de protesten toegeschreven aan “buitenlandse inmenging” en beweerd dat oppositiepartijen samenwerken met westerse, Kroatische en Albanese inlichtingendiensten in een poging de regering te destabiliseren.